In memoriam door Corien Tetteroo
Riet Lokker,
Markant, eigenzinnig, authenthiek, principieel, een paar eigenschappen die spontaan bij collega’s opkwamen bij het horen van het overlijden van oud-OBA-collega Riet Lokker. Ze overleed maandagavond 2 september, een maand voor haar 93e verjaardag. Ze verbleef al een aantal jaren wegens dementie in een verpleeghuis, waar ik haar samen met Christine Brandhorst, af en toe opzocht. Maar tot op hoge leeftijd is zij blijven lezen. Geen idee wat ze nog mee kreeg van de inhoud,
Riet is begin jaren 70 begonnen als hoofd van filiaal Emmastraat. Ik herinner me nog dat ik, ik werkte nog maar kort bij de bibliotheek, haar een keer trof bij een demonstratie tegen het regime van Pinochet in Chili. Duidelijk een maatschappelijk betrokken collega, dacht ik nog.
Ook binnen de bibliotheek gaf Riet blijk van haar betrokkenheid. Ze maakte deel uit van de Werkgroep Personeel, een groep kritiese medewerkers die zich, de naam zegt het reeds, inzette voor de belangen van de medewerkers. Onderwerpen waar de werkgroep zich mee bezighield waren: zeggenschap over de manier van werken, de werkdruk, er moest meer personeel bij. De vervanging bij ziekte moest beter geregeld worden, een stokpaardje van Riet. Spreekbuis van de werkgroep was Boekje Open.
Riet stond op het standpunt dat bij een personeelsraad de belangen van het personeel beter zouden worden behartigd dan bij een ondernemingsraad. Die laatste kwam er, ondanks Riet’s verzet, natuurlijk toch in 1975.
Riet was voorstander van de idee dat de bibliotheek een belangrijke rol kon vervullen binnen de buurten. De bibliotheek moest de buurten in, moest weten wat er speelde, door bijvoorbeeld wijkvergaderingen bij te wonen. De bibliotheek als welzijnsinstelling. Deze manier van werken lag haar nauw aan het hart. Daar offerde ze graag haar carrière als leidinggevende voor op.
Ze maakte de overstap naar de pas opgerichte bibliotheek Staatsliedenbuurt, gevestigd in buurtcentrum De Koperen Knoop.
In deze periode heb ik daar met Riet samengewerkt. We hadden een intensieve samenwerking met onderwijsinstelli gen, Taaldrukwerkplaats, de wijkraad. Het vele vergaderen dat daar soms bij kwam kijken vond ze tijdverspilling. Contacten leggen in de buurt, vonden we belangrijker dan de cataloguskaarten invoegen. De Staatsliedenbuurt was in die jaren een roemruchte buurt. Naast de oorspronkelijke bewoners, meestal lagere ambtenaren, trokken er krakers en nieuwe Nederlanders de buurt in. Er was veel reuring, het was er nooit saai.
Roken deden we er ook. Riet telde elke dag een vast aantal lucifers, haar rantsoen aan shaggies voor die dag. We rookten gewoon in de balie, nu niet meer voor te stellen.
De reuring kon soms ook teveel worden, tieners kwamen om te keten. We waren echter van mening dat het bij de taak hoorde van de bibliotheekmedewerker om de jeugd tot de orde te roepen. Soms kregen we hulp van wijkagent Bak. Als je diens naam maar liet vallen kozen de grootste druktemakers het hazenpad. Dat is nog eens bijna akelig misgegaan toen een lastpak van 1-hoog uit het raam sprong. Het liep gelukkig goed af. We waren tegen bewaking. We waren niet de enigen. Tegenover de Centrale Bibliotheek stond op de walkant gekalkt: ‘Hoed u voor bewaking’. Riet schreef over het inzetten van bewakers nog een scherp stuk voor Boekje Open. Bewaking als oplossing van uw problemen, gericht aan directeuren van ziekenhuizen en welzijnsinstellingen.
Een conflict hierover kon hiet uitblijven.
Riet was anti-autoritair, ze geloofde in een collectief leiderschap. Ook dat leverde conflicten op.
Ditmaal kwam het niet meer goed. Wij beiden kwamen op andere plekken terecht. Riet heeft nog een tijdlang, tot haar pensioen, op de bibliotheek op de Brink gewerkt.
Ook na haar pensionering bleef Riet maatschappelijk betrokken wat tot uiting kwam door het vrijwilligerswerk dat ze deed, o.a. voor Greenpeace. Maar haar hart ging toch uit naar de daklozen. Christine Otten organiseerde in de Staatsliedenbuurt een schrijfmiddag voor hen. Riet verzorgde elke week de boodschappen voor de groep. Niet alleen koffie en thee, maar ze zorgde ook voor brood en beleg.
Helaas liet haar geheugen haar meer en meer in de steek, ze raakte in de war. Toen het niet langer ging in haar huisje werd zij opgenomen in een verpleeghuis.
Dat was Riet, een unieke vrouw, integer, principieel. Ze had veel gevoel voor humor, maar was misschien ook een tikkeltje rechtlijnig.
Als ze nu geleefd zou hebben, merkte een oud-collega op, zou ze met haar pakje shag op de snelweg zitten met XR.
Christine en ik konden geen afscheid van haar nemen. Riet had in haar testament laten vastleggen dat ze niemand bij haar crematie wilde hebben. Eigenzinnig tot het einde…
Corien Tetteroo
Voor wie in contact zou willen treden met Joke Meijer: dit is haar e-mailadres: rupsje007@hotmail.com
IN MEMORIAM ADA KAARLS
Ada werkte lang in de Openbare Bibliotheek, in noord, in Betondorp, in Driemond, op de bus, op de afdeling BDO (bibliotheekdienst voor ouderen).
Ada was een gedreven vrouw, in alles wat zij deed. Zij las veel, kon daar goed over vertellen, leners en vooral jeugdleden adviseren. Was een fijne, sociale vrouw. Stond voor haar mening, maar luisterde ook goed, was vasthoudend in discussies, maar ging ook mee in een beter voorstel. Nam maanden vrij om een zieke zus te verzorgen tot haar sterven. Was zeer kunstzinnig, maakte prachtige keramiek, maar wilde dat niet verkopen omdat ze zich toch een amateur vond. Zag er altijd tot in de puntjes verzorgd uit met kleurige creaties.
En lang na ons werkzame leven hebben we met Ada tentoonstellingen bezocht, lekker gegeten en gedronken, de wereld besproken en over onze reizen gepraat.
Corrij Brands en Saskia Werkman
Laatste nieuws 23 augustus 2023: Patricia Krul overleden
Patricia werkte op filiaal Banne Buiksloot (BBS) en de Centrale Bibliotheek. Haar specialiteit als bibliothecaris was Kunst in alle facetten.
Gert Elders is twee weken terug vlak bij de OBA aangereden en inmiddels overleden.
Overlijden Gert Elders, 21 december
Vandaag heeft ons het intens droevige nieuws bereikt dat onze collega Gert Elders is overleden als gevolg van een verkeersongeluk. Gert is 65 jaar geworden.
Gert heeft meer dan 44 jaar voor de OBA gewerkt. Hij is op 1 augustus 1978 in dienst gekomen. Hij begon als ‘assistent-bibliothecaris’ op de catalogusafdeling van de Centrale Bibliotheek. In zijn laatste functie werkte hij als ICT Support medewerker / Applicatiebeheerder.
Gert stond dag en nacht klaar voor de OBA en zijn collega’s. Aan vakanties en feestdagen deed Gert niet, als er een vraag voor hem kwam. Hoewel hij ook wel eens nukkig kon zijn als de statistieken of de machine niet deden wat hij vroeg, moeten we bij ICT vooral denken aan zijn veerkracht en aan zijn scherpe humor. Vaak met subtiele verwijzingen naar de betere Britse comedy.
We denken ook aan Gert als de trouwe chroniqueur van de afdeling die minutieus bijhield wie er kwam, was en (nog) niet weg was. Hij was erg blij dat de laatste categorie de afgelopen jaren niet veel verandering behoefte.
Het doet ons daarom extra pijn dat we nu afscheid van Gert moeten nemen. We wensen alle directe collega’s van Gert veel sterkte toe.
De uitvaart is in besloten kring. We organiseren vanuit de OBA een moment om op gepaste wijze afscheid van Gert te nemen, ook voor oud-collega’s. Daarover volgt nog bericht.
In 8.4 in OBA Oosterdok komt tot het nieuwe jaar een boek te liggen om een bericht voor Gert te schrijven, dat overhandigen we dan te zijner tijd aan zijn nabestaanden.
Ben Grätz onverwacht overleden op 3 oktober 2022
In memoriam Ben Grätz
Ben kwam in 2001 bij de OBA Prinsengracht, afd. ICT.
Er was meteen een klik met mij, want we hadden dezelfde ICT opleiding gedaan namelijk stichting Sicca.
Ben was 7 jaar jonger, muziekfanaat, Radio Dj bij radio Decibel waarvan hij één van de oprichters was, voornamelijk dance en vroege house, maar buiten dat was hij zeer erudiet op het gebied van muziekkennis, geen klassiek maar van alle andere soorten zeer zeker.
Altijd vriendelijk, opgewekt en behulpzaam arriveerde Ben bij de Oba. We zaten aan het zelfde bureau, op de Prinsengracht en later op het ODE. Onze leidinggevende was Jaap v.d. Stoel waar wij beiden heel goed mee konden opschieten en ook met het overige ict team.
Wij waren toch een beetje de Jacobse en van Es van de afdeling, vrije jongens in de goede zin des woords, in de vrij strakke hiërarchie van de Oba.
Vaak hielden we een soort van Quiz, over muziekkennis: wie de componist was en/of zanger. Nu hierin blonk hij uit, de score was meestal 60 Ben en 40 voor mij.
Ook bij het vervangen van ict apparatuur op de vestigingen waren wij aanwezig en hadden het goed naar onze zin, en dat verliep goed, ook al ging er wel eens iets mis. Waar gehakt wordt vallen spaanders.
De verhuizing naar het Oosterdok in 2007 was spannend, want waar kwam de afdeling ict, en wie zat waar en ja, Ben en ik zaten weer bij elkaar, een goed team haal je niet uit elkaar. Dus daar hebben wij gewerkt tot dat ik stopte met werken, pre-pensioen.
Begin oktober vernam ik via zijn facebook pagina, dat Ben was overleden, overleden aan de verschrikkelijke ziekte ALS, die kort na zijn stoppen bij de OBA werd ontdekt. Ben is 63 jaar oud geworden.
Ben Rust zacht en in vrede, je bent altijd bij me.
Hans Noordermeer, 17 oktober 2022
Begrafenis Astrid Laarman maandag 5 september
De begrafenis van onze overleden collega Astrid Laarman zal plaatsvinden op maandag 5 september om 14.30 uur op Begraafplaats De Nieuwe Ooster, Kruislaan 126, in Amsterdam.
Na de plechtigheid wordt de kist door de aanwezigen naar het graf gebracht. Daarna is er gelegenheid om na te praten met koffie en thee.
We willen vragen de informatie te delen met anderen die Astrid ook hebben gekend.
Bericht van Willemijn Ligthart, Medewerker P&O, aan het bestuur:
Het afgelopen weekend bereikte ons het droevige nieuws dat onze collega Astrid Laarman is overleden. Astrid werkte in Stadsdeelteam Zuid. Ze was al geruime tijd ziek. Ze is 62 jaar geworden.
Astrid is in 1981 in dienst gekomen bij de OBA. Eerst als opruimhulp toen ze Nederlandse geschiedenis studeerde, later werd ze bibliothecaris. Zij heeft lange tijd gewerkt in de centrale bibliotheek aan de Prinsengracht.
Toen deze vestiging verplaatst werd naar het Oosterdok, verhuisde Astrid naar een van de stadsdelen om daar haar carrière voort te zetten. In 2015 werd haar vaste standplaats Stadsdeelteam Zuid. Ze hield zich vooral in OBA Buitenveldert en OBA Olympisch Kwartier als MID’er bezig met senioren- en basisvaardighedenactiviteiten. Ze was een van de drijvende krachten achter de maandelijkse Buitenveldertse Ochtenden. Ook hielp ze collega Ilona iedere donderdagochtend bij het programma Ouderen in de Wijk.
Met het overlijden van Astrid ontvalt ons bij de OBA een sociale collega, die altijd in was voor een praatje, bij voorkeur ook persoonlijk. Astrid bracht vaak iets lekkers mee en vroeg haar collega’s dan of ze ook een croissantje wilden.
Op dit moment is het nog niet bekend wanneer er afscheid genomen kan worden van Astrid. Zodra er meer informatie is, dan laten we dit weten, zodat medewerkers en oud-collega’s in de gelegenheid gesteld worden om de uitvaart bij te wonen.
We wensen je als oud-collega veel sterkte toe.
Met vriendelijke groet, Willemijn Ligthart, Medewerker P&O
Overlijdensbericht Marijke de Lange
Ander nieuws: Marijke de Lange – Sprey overleden
Een in memoriam door Rob Visser:
Op vrijdag 1 juli was in de Amstelkerk in Ouderkerk aan de Amstel de afscheidsbijeenkomst van Marijke de Lange. Kort voor haar 77e verjaardag was Marijke op 25 juni thuis in Amstelveen overleden.
Tijdens deze dienst mocht ik als OBA-collega en vriend ook enkele woorden spreken; ik deed dat mede namens de vriendengroep die zich vormde nadat we elkaar in ondernemingsraadsverband voor het eerst tegenkwamen. Marijke was eerst lid van de Commissie Werkoverleg en nam later zitting in de OR, begin jaren ‘80. Met die vriendengroep waren we meermalen te gast in haar mooie oude duinhuis op Texel.
Tijdens haar carrière werkte Marijke op de Centrale, 3e etage, onder meer onder Martha Kroon. Zij was betrokken bij de collectievorming en het Witte Ravenproject. Op haar 61e is zij gestopt met werken en heeft de verhuizing naar het Oosterdok dan ook niet meer meegemaakt. Ze is echter altijd zeer betrokken gebleven bij ons, maar ook bij het reilen en zeilen van de OBA.
In 2017 waren we en groupe voor het laatst op Texel, het huis ging in andere handen over. Toen openbaarde zich ook een ziekte waarvan zij uiteindelijk moest verliezen.
Op Zorgvlied, vlak bij haar zus Welmoed, kreeg Marijke haar laatste rustplaats.
Paul den Hoed 1933-2022
tussen 1960-1990 was Paul den Hoed een niet weg te denken medewerker van de OBA. Eerst als filiaalhoofd van het toen net geopende filiaal Surinameplein en vanaf ongeveer 1965 als adjunct-directeur, belast met bibliotheek-technische zaken. Voor de medewerkers kwam die functie het meest naar voren bij wekelijkse boekbesprekingen op de Keizers- en later, na 1977, op de Prinsengracht. Generaties bibliothecarissen hebben daarvan genoten en gegruwd, maar het was in ieder geval een belevenis. In 1990 kwam aan die boekbesprekingen een einde. Dat is met ‘Een Laatste Boekbespreking’ luister bij gezet. (Zie de foto’s). In het OBA 100 boek Amsterdammers en hun bibliotheek, Joosje Lakmaker/Elke Veldkamp (2019) staat een kort portret van Paul waarmee hij bijzonder ingenomen was, op pagina 181, waar hij herinnerd wordt door Bea Kee en Leo Willemse.
Joep van Dijk, vertelt over zijn vriendschap met Paul in een uitgebreid In Memoriam.
Paul
Beste vrienden en familie,
Het is een eer dat ik hier samen met jullie afscheid mag nemen van Paul, mijn goede vriend. Paul en ik, wij kennen elkaar bijna veertig jaar. Ik ontmoette hem in 1983 toen hij adjunct-directeur was bij de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Ik kwam daar binnen als een groentje met een universitair diploma Neerlandistiek op zak en een postdoctoraat in de Informatie- en Boekwetenschappen. Ik had gesolliciteerd op een advertentie in de Volkskrant. Ze zochten een informatiespecialist voor een landelijk experiment om onbekende en nieuwe computerinformatie dichter bij de gewone man te brengen. De OBA, zoals de Openbare Bibliotheek Amsterdam werd genoemd, vervulde een pioniersrol in het ontsluiten van de nieuwe digitale informatiewereld. Deze bijzondere positie was te danken aan Paul. Internet en mobiele telefonie bestonden nog niet maar hij had een goed afgestemde antenne voor nieuwe ontwikkelingen in de informatiewereld en hij koesterde de onnavolgbare computernerds met hun geheimzinnige toetsenborden en telefoonpiepjes. Hij had zelfs al een cd-speler toen iedereen nog elpee’s draaide. Zo was Paul, altijd eager om nieuwe informatiekanalen en zoekstructuren binnen te halen voor de gewone mensen zoals u en ik.
Paul was een fenomeen, een absolute afwijker in het keurige en statige bibliotheekwereldje. Hij was een verklaarde homo en hij had zijn werkkamer vol hangen met gevleugelde fallussen en prachtige tekeningen van fraaie blote mannensculpturen. Zo leerde ik hem kennen, toen ik de deftige burelen van een van de grootste bibliotheken van Nederland binnenstapte. Ik ontmoette hem beneden bij de lift en de collega’s fluisterden: dat is Paul den Hoed, de adjunct-directeur. Maar ik was met mijn lange krullen en palestijnensjaal nog niet besmet met de hiërarchische normen en sjieke statusverschillen van deze keurige binnenwereld waar men trots koketteerde met zo’n bijzondere baas. Dus ik liep naar hem toe, ik gaf hem een hand en ik zei: “ik hoor dat jij Paul bent, ik ben Joep”. We hadden meteen een klik en het was het begin van een vriendschap die nooit meer voorbij is gegaan.
Paul en ik, wij leefden allebei ons eigen leven, hij als zorgzame nazaat van een Indisch verleden en ik als Hollandse vader van twee kinderen. Maar onze werelden kwamen vaak dichtbij elkaar en we genoten van de verschillen en de overeenkomsten die we koesterden, hij de homo- en ik de heteroman. En tegelijkertijd: ook allebei gymnasiast en liefhebber van de schone kunsten, de Artes Liberales. We zijn samen op zoek gegaan, museum in en museum uit. Maar liefst drie keer zijn we samen naar Turkije afgereisd om de overweldigende antieke Griekse beschaving daar terug te vinden. We logeerden in Istanbul bij de familie van een Turkse collega, we overnachtten in armoedige pensions op het Turkse platteland en we smokkelden blikjes bier mee naar ons hotel in het oerconservatieve binnenland. En we genoten van de vriendschap en onze lotsverbondenheid. En als het niet anders kon dan sliepen we zelfs samen in één bed. Het was een onbekommerde vriendschap, een prachtige kameraadschap, gebaseerd op het gemeenschappelijk verlangen om de wortels van onze beschaving terug te vinden in de opgegraven restanten van een voorbije wereld.
Er zijn vele anekdotes te vertellen over onze gezamenlijke avonturen. Zoals over dat verschrikkelijk dure restaurant aan de Bosporus waar wij de rekening niet konden betalen en waar Paul tot zijn afgrijzen getrakteerd werd op de weelderige heupen en boezem van een schaars geklede buikdanseres die, staande op tafel, boven zijn bord bleef kronkelen. Paul mocht dan wel getrouwd zijn geweest, hij wilde niet voor de tweede keer in de val trappen van bekoorlijke damesgrillen. Hij wendde hulpeloos zijn hoofd af en ging in het niets door het raam naar de duisternis staren, terwijl de zaal klapte en joelde. Om hem te verlossen heb ik snel wat papiergeld in haar deinende decolleté gepropt.
Of zoals de keer dat Paul ergens aan de westkust zijn Turkse woordenschat wilde uitproberen om van de ober afscheid te nemen. In plaats van de gebruikelijke groet Allaha Ismarladik wat betekent Ga met God, in plaats daarvan zei Paul: ‘Als-t-ie Maar Dik is”. Waarna de Turkse ober in onberispelijk Nederlands antwoordde: “En zo is dat meneer, goedenavond”. Waarna Paul schaamtevol afdroop.
Daarentegen genoot Paul elke keer als hij aan een politie-agent of een douanier zijn geboorteplaats moest spellen. Onveranderd zei hij dan: Motjeketotto. Waarna de beambte zuchtend het paspoort dichtklapte en het teruggaf.
En van latere datum is het onvergetelijke verhaal dat Erna en ik een hele auto vol met kweeperen hadden geplukt in zijn tuin met zwembad waar Franse kinderen naar hartenlust rondspetterden. Terug thuis in Alkmaar schilden wij die enorme partij kweeperen waarna Erna er na uren inkoken, gummiereepjes van sneed. Ze waren heerlijk en je kon er lekker op kauwen. Daar wilden we Paul van laten meegenieten. Ik verpakte enige reepjes tot een stevig postpakketje en we stuurden het op naar St. Pompon, Leoville, la France. Na enige maanden belden we elkaar. Ik zeg Paul, hoe smaakten de kweepeerreepjes? Waarop Paul repliceerde: “kweepeerreepjes, ik weet van niets.” Het pakketje was niet aangekomen. Alweer een maand later belt hij mij terug: “God zal mij bewaren” sprak hij opgewonden door de telefoon, “ik heb de kweepeerreepjes ontvangen, ze werden bezorgd door de politie en het pakje lag helemaal open”. Ik zeg Paul “wat moet de politie met onze kweepeerreepjes. Ja zegt Paul “”ik snap het ook niet hoor maar ze dachten dat het Semtex kneedbommen waren, hoe is het mogelijk nietwaar.”
Er zijn vele anekdotes te vertellen zoals over die gigantische reuzenwesp die in het Anatolische hoogland van een varkenstrog overstak naar het bord van Paul waarop een verrukkelijke baklava lag te glanzen van de druipende honing. Tot ontzetting van Paul greep het monster de hele lekkernij en zoemde er innig tevreden mee weg. Maar Paul beleefde ongetwijfeld zijn mooiste en gelukkigste momenten als we een Griekse ruïne hadden ontdekt en wij de klassieke geschiedenis tastbaar nabij waren, midden in de wildernis, naakt in het warme zonnetje, daar aan de voet van de machtige tempel van Artemis en wij ongelovigen, wij verwonderden ons over de kracht van mystiek en mythologie die zulke imposante bouwwerken tot stand kon brengen.
En zo raakten onze levens met elkaar verweven. Paul werd een huisvriend, een maatje. Wij waren er voor elkaar ook als we ver van elkaar verwijderd waren. Ik ben jarenlang bij hem en Marijke in de Palestrinastraat geweest om voor de poezen te zorgen, een lek in het dak te repareren of om gewoon een glaasje wijn te drinken en bij te kletsen. Ik repareerde zijn antieke klok en hij kwam met een vriend bij ons langs om een hele grote mand met verweesde sokken te sorteren. Ik was Sinterklaas in de bibliotheek en mijn kinderen pendelden met de lift van beneden naar boven waar Paul op de vijfde verdieping zat te werken aan zijn boekbesprekingen. Het leek zo gewoon maar het was zo bijzonder.
Toen Paul samen met zijn zus Marijke in de Dordogne ging wonen, toen zijn wij vele malen bij hem op bezoek geweest en wij hebben er gelogeerd. Met Els, mijn ex, de moeder van mijn kinderen en met Erna, mijn echtgenote. Zo heb ik ook Onkie leren kennen en ik kreeg geleidelijk aan een beeld mee van het Indische verleden dat zij in hun hart meedroegen, een prachtig maar ook smartelijk verleden met een baboe in een exotisch paradijs van ouderlijk geluk en welvaart maar ook met de kampen en het uiteen vallen van het gezin door de verschillende vormen en plaatsen van krijgsgevangenschap. Paul was een buitenstaander, een outlaw, hij gaf niets om het Hollandse klimaat maar wist zich Nederlander. Hij verlangde naar zijn Indische jeugd en probeerde er iets van terug te vinden als bestuursambtenaar in Nieuw-Guinea waar hij genoot van de vriendschap met Johnny, alweer zo’n ruige hetero. Maar hij moest wederom terug naar Nederland, de mondiale geopolitieke omstandigheden waren genadeloos. Hij werd in Amsterdam een veelgeprezen, eigenwijze en erudiete bibliothecaris. Na zijn vervroegde pensioen verhuisde hij naar de Dordogne dat hem herinnerde aan Java, hij leerde de Franse taal maar werd nooit een Fransman, hij bleef een outlaw in een kosmopolitisch gezelschap. Paul kon eigenlijk nergens meer aarden, zijn wereld was verscheurd in de roerige golfbewegingen van zijn tijd.
Mijn vriend Paul was een eenling en tegelijk een sociaal wezen. Hij hield van bezoek en het uitwisselen van ideeën. Hij was solitair en sociaal. Een man van tegenstellingen, hij genoot van gezelschap maar wilde ook alleen zijn met zijn poezen of zijn hondje. Maar bovenal was Paul voor mij een vriend. Een vriend die een andere wereld vertegenwoordigde dan de mijne. Dat werd een band voor het leven, mijn ruwe onbeschaafdheid in kameraadschappelijke verbondenheid met zijn fijnbesnaarde eigenzinnigheid. Mijn houtlijm, schroeven en spijkers tegenover zijn naald- en quiltkunst. En wij hebben er samen van genoten. Hij was een vriend zonder voorbehoud.
Paul kwam terug naar Nederland. Zijn wereld in de Dordogne was smal geworden met de dood van zijn zus Marijke. Hij kwam terug om dichter bij zijn zus Onkie te zijn, zijn laatste levende herinnering aan een aanvankelijk idyllisch maar later hardvochtig en eenzaam bestaan. Zijn laatste jaren in Sans Souci met zijn nicht Sandy als zijn steun en toeverlaat hebben hem nog vele gelukkige uren geschonken temidden van bewoners die hem lief waren. En hij verdiende het, dit geluk. Paul was een einzelgänger die intens blij kon zijn met elk stukje geluk en vriendschap die hem ten deel vielen. En daar zaten wij dan uiteindelijk aan het Castricumse strand en Paul zei: “Mijn hemel, ik heb de zee al dertig jaar niet meer gezien.”
Paul was een vriend, meer dan we elkaar ooit hebben verteld en ik ben blij dat ik zijn vriend mocht zijn. Paul was een bijzonder mens, een uniek exemplaar en bovenal een vriend voor het leven. Een leven dat hier ten einde is gekomen. Een leven dat waard was om geleefd te worden.
Dank je wel
Een herinnering van Chris Peeters:
“Voorafgaand aan de boekbespreking van de filialen was er op maandagochtend de boekbespreking, van de centrale, waarbij de Siso indelingen, dubbelplaatsingen, de trefwoorden en thema’s werden besproken. Er werd soms stevig gediscussieerd door de wijze dames en een enkele heer. Maar uiteraard had Paul altijd gelijk”.
Overlijdensbericht Selma Niewold
Selma Niewold (1953-2022)
Selma Niewold, medewerker bij de OBA tussen 1980-1999, is op 7 januari plotseling overleden, 68 jaar oud. Ze was in 2021 hersteld van een hartoperatie. In november oma geworden van een tweeling. Dus toen iemand haar een veel beter 2022 toe wenste sprak ze de mooie woorden: Beter? Ik heb een prachtig jaar gehad! Een maagbloeding maakte een eind aan haar leven.
Bij de OBA was Selma een opvallende medewerker. Na of tijdens haar studie Nederlands solliciteerde ze als administratief medewerker bij filiaal Overtoomse Veld, aan het August Allebéplein. Toen ik daar in 1983 filiaalhoofd werd, had ik al snel een ‘klik’ met haar: gedrevenheid, gezelligheid en collegialiteit kenmerkten haar. Plus haar deelname in de Stempelbent, de legendarische muziekgroep die op allerlei bibliotheekbijeenkomsten van zich liet horen. Na de gedwongen sluiting van OD (en nog 6 andere filialen) werd ze overgeplaatst naar Betondorp. Later is ze ook nog werkzaam geweest bij het Onderwijsvoorrangsbeleid en als notulist bij de Ondernemingsraad. In 1999 verliet ze de OBA.
Ze werd docent Nederlands aan het Spinoza Lyceum, waar ze tot haar pensioen een, alweer, gedreven vakvrouw was, vol hart en aandacht voor leerlingen en het reilen en zeilen van de school.
In 1984 attendeerde ik haar op de mogelijkheid medewerkster te worden van het landelijk dagblad De Waarheid; ze zochten een literatuurrecensent Haar bijdragen (waarvoor je geen enkele vergoeding kreeg) trokken de aandacht van eerst het Leids Dagblad en daarna De Volkskrant. Ze werd bij de laatste recensent jeugdliteratuur. Dat deed ze bijna 20 jaar (!). Ze verwierf er veel aanzien mee in kinderboekenland. In 1994 stelde zij voor uitgeverij Ploegsma Verhalen in nachtblauw samen, een bundel verhalen van bekende Nederlandse en buitenlandse auteurs over het thema nacht, voor kinderen tussen 5-11 jaar.
Al deze feiten werden bij de mooie en waardige uitvaartplechtigheid op 17 januari gememoreerd. Maar uiteraard ook haar grote liefde voor haar man, zoon, kleinkinderen, familie, vrienden… Selma was een warme persoonlijkheid met wie je graag in gesprek en discussie ging. Ze ontbrak nooit op de Reünie van het Team Overtoomse Veld – sterker nog: ze stelde haar huis er graag voor open.
Namens dit voormalige team betuig ik ons medeleven aan familie en vrienden.
Leo Willemse
Overlijdensbericht Netty Heimeriks
Overlijdensbericht Lydia Culbard
* 24 november 2020
Beste collega’s,
Vanmorgen kreeg ik het verdrietige bericht dat onze optimistische en
markante collega Lydia Culbard is overleden. Ondanks al haar
gezondheidsproblemen bleef ze naar OBA Oosterdok komen en klaagde nooit.
Jammer genoeg zijn de complicaties van een zware longontsteking haar
fataal geworden.
We denken in de eerste plaats aan de familie van Lydia, voor wie het een
groot verlies is.
Maar ook velen bij de OBA hebben met haar gewerkt en zullen haar missen.
Haar 40-jarig jubileum hebben we gelukkig nog uitgebreid gevierd met
haar en haar familie.
We hebben contact met Quincy, haar zoon. Als er meer nieuws is over de
uitvaart laten we het weten. Mocht je een kaartje willen sturen, verzend
deze dan naar OBA Oosterdok t.a.v. de Afdeling P&O. Dan zorgen zij
ervoor dat het bij de familie terecht komt.
Sterkte voor ieder die haar missen.
Madeleine Kwakkernaat.
Teamleider OBA Oosterdok
Team Volwassenen
Overlijdensbericht Meindert Kok
Beste mensen,
Gisteren bereikte mij het volgende bericht:
“Hallo allemaal, hierbij droevig nieuws over het overlijden van mijn
geliefde broer Meindert (Kok), gisteren 21 november, twee dagen na
opname in het ziekenhuis, adv corona en onderliggende ziektes die hem
fataal werden. We zijn allemaal flink aangeslagen, want het kwam
plotseling en was voorbij voordat we het beseften.
We gaan die lieve Meindert vreselijk missen. Het voelt voor mij een
beetje alsof mijn tweelingbroertje weg is. Groetjes Clemens.”
Meindert Kok heeft jarenlang voor de OBA gewerkt op de afdeling
Mediaverwerving (Prinsengracht); hij was een rustige en bescheiden
collega. Meindert werkte parttime en op de dagen, dat hij werkte, kwam
hij vanuit Hoorn (2×35 km!!) op de racefiets, in zomer en winter, in
weer en wind.
In het wielermetier stond hij niet bekend als een sprinter maar wel als
de man met een geweldig duurvermogen. Samen met andere (ex)collega’s
hebben we talloze fietstochten gemaakt, in binnen- en buitenland.
Wat rest zijn de uiterst dierbare herinneringen hieraan. Meindert, rust
zacht.
Rob Pennekamp
Een in memoriam door Ton van de Laar bij het overlijden van Miep van Baar
Oud-collega Miep van Baar overleden.
Na een lange periode van afnemende gezondheid is vorige week Miep van Baar-Heijtel overleden. Miep was gedurende lange tijd filiaalhoofd van Duivendrecht. Ik was daar in de jaren negentig één dag per week gestationeerd, de overige dagen werkte ik in filiaal Kinkerbuurt. Hoewel Duivendrecht een klein filiaal was, gebeurde er toch veel. Miep organiseerde er tal van lezingen, tentoonstellingen en dia-avonden over de geschiedenis van Duivendrecht. Tijdens de zogenaamde Amerika-dag op het Dorpsplein werd Boudewijn Büch uitgenodigd een lezing te geven. Hij vroeg hiervoor een astronomisch bedrag waarvoor het activiteitenbudget van Duivendrecht uiteraard niet toereikend was. Miep was zo inventief om de plaatselijke Rabo-bank te benaderen als sponsor waardoor de lezing toch door kon gaan. Büch stond vervolgens geheel onvoorbereid – althans zo leek het – op het podium en schudde uit de losse pols wat anekdotes over zijn reizen door de Verenigde Staten.
Miep was vaak bezig met de inrichting van het filiaal. Haar man Cees (overleden in 2016) ontwierp en bouwde een groot meubel om de prentenboekencollectie in op te bergen. Ook herinner ik mij een grote herinrichting van de romanafdeling die we met het team in één zondag hebben voltooid.
De laatste jaren voor haar pensioen werkte zij op vestiging Buitenveldert. Na haar pensionering kwam ze vanuit haar woonplaats Purmerend nog regelmatig in OBA Oosterdok voor het lenen van bladmuziek.
Want pianospelen was een van haar hobby’s. Met haar nicht Marian was ze een regelmatige bezoeker van de jaarlijkse Gerard Reve-middagen. Miep is 76 jaar geworden.
Ton van de Laar – 25 oktober 2020
Een in memoriam van Metha Molenaar bij het overlijden van Boen Thio
Men zegt weleens: alle goede dingen komen in drieën.
Sommige slechte dingen ook, helaas. Na drie hartinfarcten hield Khai Boen Thio’s hart het voor gezien.
Een lieve man met een unieke geest is ons ontvallen.
De meeste (ex)collega’s zullen zich Boen herinneren als een groots afnemer van lekkere hapjes op OBA recepties. In zijn ene hand ‘n glas wijn en ‘n hapje, in de andere hand ook een hapje en achter de bolle wangetjes nog een hapje. Dat scheelde hem weer een maaltijd; Boen was net een Zeeuws meisje: geen cent teveel.
Op de Prinsengracht zwaaide mevrouw Kemper de scepter over de OBAkantine en -recepties. Zij deed op gegeven moment een oekaze uitgaan – en geloof me, moe Kempers wil was wet!- dat haar personeel Boen moest weghouden van schalen met hapjes. Opdat de boel niet leeg gegraasd werd door hem! Boen kon daar zelf smakelijk om gniffellen: “Oh haha, jaja.”
Veel minder mensen wisten dat Boen in het Jappenkamp Ambawara op Java geboren was en zijn eerste levensjaren daar doorgebracht had. De mensen die daarvan wel op de hoogte waren hadden het vermoeden dat het zoveel mogelijk bunkeren van Boen daar zijn oorsprong had. In de honger, waar men in zo’n kamp ook gruwelijk aan leed.
Centjes.
Boen had wat met centjes. Ook een gevolg van geleden armoede.
Hij hield met graagte de financiën bij van de Muziekafdeling. Hij hield van het gevoel van munten en papiergeld in zijn handen. Het genoeg zijn ervan, het teveel zijn ervan. Hij belegde in de jaren 80 zelfs met zijn eigen kapitaaltje en wij herinneren ons allemaal dat Boen zo tegen de middag aan de telefoon zat, minstens twintig minuten, eerst alleen maar luisterend maar toen dat teveel opviel gooide hij er af en toe een “Oh ja” in, of “Nee” of “Hmhm” tegenaan. Het bleek dat hij de beursberichten af zat te luisteren om te zien hoe zijn aandelen het deden. Niet goed op den duur, helaas. Met de crisis verloor hij veel.
Ach, die lieve Boen.
Hij was een zachtmoedig mens maar kon ongemeen fel uit de hoek komen als hij het ergens niet mee eens was. Politiek of anderszins. En er úren over doorgaan, ondertussen zijn vingerkootjes op Indische wijze knakkend. Ja ja hm hm. Hij kon zeer vasthoudend zijn.
Waar hij eerst nogal mensenschuw was, toen hij voor het eerst in 1970 aan het inlichtingenbureau van de Muziekbibliotheek in de 1e Jacob van Campenstraat gezet werd en haast in paniek zei: ” Maar dat kán ik helemaal niet, met mensen praten!” kregen sommige klanten later op de Prinsengracht wel eens een blik van wilde paniek in hun ogen: “Wie verlost mij van deze man?”. Zó gedegen vatte Boen zijn informatietaak op dat hij de klant wel úren van dienst wilde zijn en de onderste steen boven haalde van de zoekvraag die de argeloze klant gesteld had. “Waar is Boen?” “Oh, die is weer een klant naar de schappen aan het dragen!” was een gevleugelde uitdrukking op de Muziekafdeling. Hij wilde gewoon alleen maar genereus zijn enorme kennis en visie delen. Geen ‘Time is money’ voor Boen maar een forse dosis jam karet (rubberen tijd).
Muziekspecialist
De man wist zo ontzettend veel van muziek. En hij hield ook zo ontzettend veel van muziek, het was zijn grote liefde. Hij bezocht opera’s, concerten, vele, vele per jaar. Je kwam Boen op alle recepties tegen maar zeker ook op bijna alle concerten. Hij was ook geïnteresseerd in kunst, ging veel naar veilingen en gaf op gegeven moment een kunstenaar opdracht om zijn kastenwanden te beschilderen. Dat werd schitterend.
Humor.
Boen had een bovengemiddelde intelligentie en een bovengemiddeld gevoel voor humor. Die combinatie bracht dan uitspraken voort waar wij altijd zo om moesten lachen dat we naar adem happend achterbleven. Hij kon ook zelf zeer van zijn eigen snedigheid genieten en het effect dat die op ons had. ”Ja ja” gniffelde hij dan, oogjes twinkelend achter zijn brillenglaasjes, vingerkootjes knakkend. “Hm hm, ja ja maar zo is het toch?’
Wij zijn zelfs op gegeven moment een schrift bij gaan houden met al zijn snedige en soms ook (on)behoorlijk scabreuze grappen en opmerkingen. Zo bijzonder en leuk waren ze dat we ze graag voor het nageslacht bewaard hadden.
Helaas is dit schrift verloren geraakt toen eind jaren tachtig een reorganisatie onze afdeling en onze vriendengroep – want we waren collega’s maar meer een zeer hechte vriendengroep- uit elkaar trok en naar alle windstreken van stad en land verspreidde.
Uniek.
Maar de meesten onder ons hebben altijd contact gehouden met Boen. Gewoon, omdat hij zo’n bijzondere en lieve man was, die je in je leven wilde houden. Omdat je af en toe: “Héé Meet” met Indische tongval wilde horen. Je samen ikan bumbu Bali wilde eten. Want Boen hield ook heel erg van gezelligheid.
Voor de mensen, die hem maar een excentriek en een beetje wereldvreemd figuur vonden- die waren er ook- : lui, jullie hebben jezelf tekort gedaan! Jullie hebben een bijzonder mens gemist.
Tekst: Metha Molenaar – mei 2020