SCHATTEN IN DE OPENBARE BIBLIOTHEEK
De leeszaal is een schatkamer voor wetenschap en kunst
De OLB had – en de OBA heeft – bijzondere schatten.
In 1935 werd het Museum van Kunstnijverheid in Haarlem opgeheven en de openbare bibliotheek kreeg de boekencollectie. Die trok grote belangstelling. ‘Hier is geregeld bezoek van kunstenaars en kunstnijveren, en er gaat iets zeer stimuleerends uit van het zeer intensief gebruik van deze merkwaardige collectie.’, aldus het jaarverslag van 1936.
Tientallen ‘handelscatalogi’ van meubelontwerpers: van rietmeubelontwerpen, Thonetstoelen en de stalen buismeubels van Willem Gispen voor kantoren en binnenhuis.
catalogi over Art Deco en toegepaste kunst
Brochures van Metz&Co van 1916 tot 1933 met de nieuwste modellen mantels dag- en avondjaponnen, hoeden
24 kilometer vergeten boeken in de kelder
Verschenen in het Parool, PS Kunst, 4 november 2009
De boeken die u bij de Openbare Bibliotheek uit de kast kunt trekken, zijn slechts het topje van de ijsberg. In de kelder liggen kilometers ongelezen en verboden boeken.
“Elke journalist begint altijd direct over Mein Kampf. Het zou jammer zijn als je daar het hele verhaal aan ophangt, want er ligt zoveel dat vele malen interessanter is.” Dat zegt Leo Willemse, Medewerker Informatievoorziening en auteur van het wekelijkse boekenblog van de OBA. Zijn collega Ton van de Laar is het met hem eens.
Opmerkelijk is wel dat op de eerste pagina van het enige exemplaar dat de OBA in bezit heeft, met rode pen geschreven staat:
Zorgvuldig behandelen!!! Is onvervangbaar.
Goed, de OBA heeft dus meer te bieden dan Mein Kampf. Jammer genoeg zijn de meeste bezoekers zich alleen niet bewust van het aanbod, vertelt Van de Laar. Al die kilometers boeken en tijdschriften op -2, inclusief die in de kluis, zijn voor iedereen opvraagbaar. Maar van de 1,8 miljoen bezoekers per jaar, maken er nog geen 10.000 van deze gelegenheid gebruik.
Daardoor zien edities van de Letterkundige Atlas onder redactie van Jan ten Brink (1886) en De Hollandsche Spectator (1734) maar zelden het daglicht. Net als het technische tijdschrift Radio Elektronica uit 1950, met daarin de memorabele advertentie: bouw uw eigen koelkast, bouwtekening te bestellen voor fl. 0,95.
Ook de dozen met niet-gebonden boeken uit de bibliotheek van het Museum voor Kunstnijverheid in Haarlem worden zelden opgevraagd. Dit museum sloot begin jaren twintig van de vorige eeuw zijn deuren en schonk de gehele boekencollectie aan de OBA. En het meest bijzondere boek dat in de bibliotheek te vinden is: het sprekende prentenboek: een nieuwe uitspanning voor de lieve kleinen, een prentenboek uit ca. 1880 met ingebouwd geluidsmechanisme? Niemand die het kent.
In de Kluis staan ook boeken die wellicht bekender in de oren klinken. In de Reve-Vestdijk-Carmiggelt-etc.-kast staat een bijzondere eerste druk van De Avonden, het lievelingsboek van Van de Laar, die naast Medewerker Informatiedienstverlening beheerder is van de Gerard Reve-collectie. Het boek waar OBA-directeur Hans van Velzen het meest trots op is, staat in diezelfde kast. Dat is een zeldzaam exemplaar van Vestdijks Juffrouw Lot, compleet met buikbandje met de tekst winnaar Nobelprijs van de literatuur. Dit was een inschattingsfoutje van de uitgever, die – op tien na – alle exemplaren met buikbandje liet terughalen.
OBA-leden mogen vrijwel alles wat in het Magazijn staat gewoon lenen. De zeldzame en zeer oude boeken uit de Kluis kunnen alleen worden ingezien, net als de verboden werken Mein Kampf en het bommenreceptenboek. En voor inzage hoef je niet eens lid te zijn: een legitimatiebewijs is voldoende.
Deze vrijheid van informatie was jaren geleden nog in het geding, want waarom zou een bibliotheek wel het recht hebben om verboden boeken ter beschikking te stellen? De OBA zou daarom de namen van mensen die dit soort boeken opvragen, moeten doorgeven aan de politie. Maar daar stak de directeur – met succes – een stokje voor. Willemse: “Terecht, want dat is in strijd met waar de bibliotheek voor staat: alle informatie moet voor iedereen beschikbaar zijn. Bovendien komt een terrorist die een bom wil maken hiervoor waarschijnlijk echt niet naar de Openbare Bibliotheek.”
Dat er zoveel boeken in het Magazijn zijn opgeborgen, heeft één simpele reden: de OBA gooit zelden iets weg. Van bijna alle boeken van oorspronkelijk Nederlandse auteurs, bewaart de Openbare Bibliotheek één exemplaar. Ook staat een van de grootste kunstboekencollecties van Nederland beneden. Delft heeft bijvoorbeeld de grootste collectie technische boeken, omdat de Technische Universiteit daar baat bij heeft. En omdat het Conservatorium in Amsterdam staat, heeft de OBA juist weer de grootste collectie bladmuziek.
“Het Magazijn van de OBA mag dan het grootste van Nederland zijn, het meeste van wat er staat is oninteressant voor het grote publiek”, zegt Willemse. “De grootste vraag gaat uit naar bestsellers en andere recente boeken. Die staan dus boven.” Dat neemt niet weg dat Willemse en Van de Laar het jammer vinden dat de meeste boeken in het Magazijn staan. Van de Laar: “Boeken die minder worden uitgeleend, verdwijnen na verloop van tijd in het Magazijn en mensen nemen vaak de moeite niet om boeken op te vragen. Hierdoor worden veel schrijvers langzaam maar zeker vergeten.”
Om te voorkomen dat boeken in vergetelheid raken, hebben de Openbare Bibliotheek Den Haag en de Stadsbibliotheek Haarlem hun archieven opengesteld voor publiek. Maar voor Amsterdam zit dat er niet in, ook in de toekomst niet. De locatie van het Magazijn leent zich daar niet voor, zeggen Willemse en Van de Laar. Het is dan ook een vrij ontoegankelijke ruimte die vol staat met compactstellingen en alleen – via de back office –met een trap bereikbaar is: de enige lift is een boekenlift. Daarnaast is het Magazijn ook niet de aantrekkelijkste ruimte voor publiek. Door de geur van de vele boeken waan je je alleen met je ogen dicht in een monumentaal pand, maar de witte muren en lichtgrijze stellingkasten maken vooral een kille, klinische indruk.
Bovendien was de reden om het Magazijn zo ver onder de grond te stoppen onderdeel van de missie van directeur Van Velzen: informatie, educatie en cultuur toegankelijk maken voor alle Amsterdammers. Die missie kon hij alleen voltooien door met zijn tijd mee te gaan. Dit betekende dat een deel van de boeken plaats moest maken voor andere media en diensten, zoals een expositieruimte, een theater, honderden computers, een leescafé en een restaurant.
De kritiek dat de extra diensten ten koste gaan van de oorspronkelijke functie van een bibliotheek, namelijk het uitlenen van boeken, vindt Van Velzen onterecht. Van Velzen: “Het klopt wel, maar ik zie dat juist als een positieve ontwikkeling. Op de Prinsengracht renden mensen alleen in en uit om een boek te lenen of terug te brengen, en dat werden er per jaar steeds minder door de opkomst van het internet. In de nieuwe bibliotheek blijven mensen gemiddeld veel langer en ook is het aantal bezoekers per dag enorm toegenomen.”
Toch merkt Van Velzen dat de bezoeker relatief weinig gebruik maakt van de diensten die de plaats van de boekenkasten hebben ingenomen. Behalve van de computers dan: die zijn de hele dag bezet. Maar mensen gaan bij binnenkomst direct de roltrap op, terwijl hij ze liever eerst rechtsaf ziet slaan, naar de expohal. Van Velzen: “Voor mij is de OBA ons eigen Centre Pompidou. Amsterdam moet daar alleen nog achter komen.”
Feiten en cijfers
De eerste openbare bibliotheek van Nederland staat in Utrecht en stamt uit 1892. Daarvoor bestonden er geen plaatsen waar iedereen boeken kon lezen en lenen, maar alleen Koninklijke en universiteitsbibliotheken. De eerste Amsterdamse Openbare Leeszaal en Bibliotheek (nu OBA) bestaat dit jaar 90 jaar en is daarmee een van de jongere openbare bibliotheken van Nederland.
Tot 1970 bestond er in de Centrale Bibliotheek geen open opstelling: niemand kon zelf boeken uit de kast pakken, dat mocht alleen de bibliothecaris. De OBA is de enige openbare bibliotheek ter wereld die 7 dagen per week van 10 uur ’s ochtends tot 10 uur ’s avonds geopend is.
De bibliothecarissen van de OBA heten tegenwoordig Medewerkers Informatiedienstverlening. Dat is omdat de OBA nu meer diensten verleent dan alleen het uitlenen van boeken.
Per jaar leent de OBA 4,5 miljoen boeken uit. De meest uitgeleende boeken zijn populaire romans en reisboeken. Een aantal jaar geleden werden opvallend veel boeken over anorexia geleend. Nu zijn boeken over ADHD koploper in de categorie boeken over ziektes en aandoeningen.
In 1993 waren boeken over dinosaurussen het populairst bij de jeugd. Dit was het jaar dat Jurassic Parc uitkwam. 2009 Is het jaar van Geronimo Stilton: in één dag werden op de jeugdafdeling 250 nieuw aangeschafte boeken van deze schrijver uitgeleend.
Sinds een paar jaar worden steeds meer zelfhulpboeken geleend. Het aantal geleende spirituele, antroposofische boeken is juist afgenomen.
Sluitingstoespraak August Allebéplein door Leo Willemse
Beste vrienden, collega’s, oud-collega’s, buurtbewoners
Het is vandaag, 23 maart 1985, een trieste dag voor Overtoomse veld. Laat daar geen misverstand over bestaan. Want al hebben we vandaag misschien heel wat afgelachen, dat lachen maskeert natuurlijk heel wat trieste gevoelens.
Overtoomse Veld verliest vandaag zijn enige sociaal-culturele instelling van betekenis, de enige plek gericht op àlle bewoners van de wijk.
Over deze verliezen wil ik het in deze sluitingsspeech, mijn eerste en wat mij betreft ook mijn laatste, hebben over: de wijk, de plaats van de bibliotheek in die wijk, en het personeel van die bibliotheek.
OVERTOOMSE VELD
Degenen onder de aanwezigen die mij kennen weten van de speciale banden die ik heb met deze wijk: ik heb hier vijftien jaar gewoond en nog zijn de familiaire banden sterk. In het voormalige filiaal op nummer 27 hebben mevrouw Altenburg, en later, Katja Daams, mij leren lezen. Ze zullen verbijsterd naar mijn keus hebben gekeken: voetbal- en geschiedenisboeken. Iets fatsoenlijks zat er niet bij. Dat kon ook niet want strips werden toen nog lang niet aangeschaft…
Overtoomse Veld was toen een jonge wijk. De huizen waren (en zijn) relatief groot, er is veel groen, er waren onnoemlijk veel scholen (een lijst was bij ons verkrijgbaar), er was weinig verkeer en er waren veel speelmogelijkheden. Alle voorwaarden voor een onbezorgde jeugd waren aanwezig, al hebben die scholen wat dat betreft veel verpest.
Het nadeel van de wijk was en is nog steeds en zal blijven de onbekendheid. Trams doorkruisen de buurt niet, bus 18 en 19 komen naar mijn mening veel te weinig en veel te laat… Buiten de buurt heeft nog nooit iemand van OV gehoord. In het standaardwerk over de Amsterdamse tuinsteden, het boek van Emeis “Amsterdam buiten de grachten” was hier verkrijgbaar, wordt de wijk niet eens genoemd. En dat terwijl Slotervaart in saaiheid niet voor ons onderdoet, om over Osdorp maar te zwijgen. Hoewel: Osdorp is tenminste nog van een scheldnaam voorzien, afkomstig van niemand minder dan Gerard Reve: “de betonnen zelfmoorddoos van het socialisme”.
Toch vinden we in OV twee ziekenhuizen, een compleet Confectiecentrum, een Rioolwaterzuiveringsbedrijf, het hoofdkwartier van de Zeeverkenners, afdeling Amsterdam en de enige bioscoop buiten de grachtengordel. Een keur aan culturele instellingen dus, maar niet heus.
De BIBLIOTHEEK
Cultuurverspreiding: dat was sinds 1961 slechts aan de bibliotheek voorbehouden. Eerst als rooms-katholieke, en na 1968 als openbare bibliotheek. Het laatste markante jaartal was 1977 toen er van het hopeloze kleine pand aan de overkant werd verhuis naar dit ruime pand. Daar waren achtereenvolgens -of tegelijk, daar wil vanaf zijn- Jamin en Grol failliet gegaan. En nu wij dus. Geen wonder dus dat het niet snel verhuurd zal zijn.
Bestaansrecht heeft dit filiaal altijd gehad, al was het maar door er te zijn, en het publiek hier te laten lenen (wat gebeurde), te laten lezen in de mooie, ruime en nu zo onttakelde leesgelegenheid. Er was een flinke jeugdafdeling, waar genoeg ruimte was om er flink misbruik van te maken (en dat gebeurde dan ook) en om veel dingen met kinderen te organiseren, en dat gebeurde dan ook.
De gebruiker stond hier voorop: hoe druk het ook was, hoe onbenullig de vraag in onze ogen ook, voor vragen werd net zo veel tijd uitgetrokken als wij, de informatiebemiddelaars, nodig achtten. Ik vind dat een heel goed uitgangspunt. Het schept een maximaal contact tussen publiek en personeel. En zo is het gekomen dat een aantal mensen ons heel erg na is komen te staan, het zijn er meer dan wij dachten. En we zullen deze mensen dan ook heel erg missen- en zij ons, dat bleek tenminste uit de vele vaak zeer ontroerende reacties.
Dat er in genoemde groep veel ouderen en kinderen “zitten” is niet gek. Dat juist deze groepen het grootste slachtoffer van de sluiting worden- we weten het. Dat de mogelijkheden tot contact en informatie in deze wijk waar een kinder-, tiener- of bejaardenhonk ontbreekt, toch al minimaal- door de sluiting vrijwel tot nul worden teruggebracht, het is bekend.
Maar dat zal de kampioen op bezuinigingsgebied worst wezen. Brinkman houdt zich liever met publiciteit opleverende trivialiteiten als de PC Hooftprijs bezig dan met die 750 bejaarden en 400 kinderen die van deze bibliotheek lid zijn,; sluit liever bibliotheken om daarna een beroep te doen op de hulpvaardigheid van gezin en buren om eens een boek voor die zielige oude vrouw van hiernaast te halen.
Overtoomse Veld verandert. Het is er nog wel net zo saai als in mijn jeugd, maar toch: de bevolking verandert. Daar is niets op tegen, zolang de wijk die veranderingen aan kan. Wat zijn die veranderingen: sterke vergrijzing, wegtrekken van gezinnen, sterke toename van z.g. etnische minderheden. In de opvang had, onder andere bij gebrek aan andere mogelijkheden, de bibliotheek een belangrijke rol kunnen blijven spelen. Kontakten waren er genoeg, al hadden we na juli ‘84 weinig zin om ze uit te bouwen.
Maar, en niet alleen vanwege de sluiting van OD- ik ben somber over de toekomst van de wijk. Er waren al geen voorzieningen, de bevolking is niet actief te krijgen, het wijkcentrum stelt in vergelijking met andere wijkcentra niets voor. B & W, de gemeenteraad: ze weten niet eens waar Overtoomse Veld ligt. Dat ondanks dat de Partij van de Arbeid hier hoger scoort dan waar in Amsterdam dan ook. De winkelnering loopt hard achteruit. Er is een toenemende onverschilligheid. Hier kondigt zich een probleemgebied aan. Een gebied dat niet geholpen zal zijn als er na 1990 achter de Cornelis Lelylaan een nieuwe bibliotheek zal zijn.
HET PERSONEEL
Ik vind dat ik het voorrecht heb gehad mijn eerste filiaalhoofdschap te mogen uitoefenen. Hier heb ik gewerkt met een fantastisch team. Twee jaar lang, en daar had het niet bij hoeven blijven. Dit was een groep waar zakelijkheid en efficiëntie, gezelligheid en betrokkenheid samen gingen. Efficiënt natuurlijk binnen door de OBA geschapen kaders, dus het was maar goed dat mijn voorgangster uit het bedrijfsleven kwam. Waar de gezelligheid met name op vrijdagmiddag wel eens zo hoog opliep dat ik maar even wegging, want tegen zoveel ge-ouwehoer kon zelfs ik niet op. De tolerantie was hier bijzonder groot, en dat is wel nodig waar ik werk… Ik heb altijd gezegd dat ik getolereerd ben, en daar neem ik niets van terug. Ik mocht doen wat ik wilde, want alles wat ik deed werd stilletjes goedgemaakt door mijn onmisbare steun en toeverlaat, Suze Mettrop. Het is heel jammer dat deze groep uit elkaar valt want als team was het bijna perfect. Dat bijna zeg ik natuurlijk niet voor niets…
Ja hoor, we komen allemaal op de plek van onze voorkeur, maar dat is op zich natuurlijk schijn. Want, met alle respect voor onze toekomstige collega’s, onze voorkeur is OD! Laat dat duidelijk zijn. Maar laten we vooral ook realisten zijn. Maar vooral duidelijk.
Eén van ons krijgt geen nieuwe collega’s. Kitty van de Weerdhof wil niet meer wennen aan een nieuwe plek. Dat is heel begrijpelijk, maar voor die nieuwe werkplek heel jammer. Want als Kitty iets doet is het wel efficiëntie aan gezelligheid en betrokkenheid paren. Ik wil je daarvoor heel hartelijk bedanken.
Nu even een samenvatting – dat heb ik op de evaluatie van de filiaalhoofdenvergadering geleerd. Het is een trieste dag voor OD en Overtoomse Veld, het is een slechte zaak voor de wijk dat de bibliotheek verdwijnt en het is voor ons vreselijk jammer dat we wreed gescheiden worden.
Ik wil iedereen bedanken die vandaag de solidariteit opbracht om de sluiting met ons mee te maken, en die zich druk hebben gemaakt over de verdwijning van dit filiaal.
Ik wil nóg eens zeggen dat ik het een voorrecht heb gevonden twee jaar te werken in dit filiaal, met deze mensen, in deze wijk. Ik hoop dat het in de toekomst beter met ons zal gaan.
Dan verklaar ik bij deze de bibliotheek aan het August Allebéplein 20 voor GESLOTEN. (loopt naar de ingang en doet de deur op slot). Dank u wel.
Leo Willemse